Ik zou nog steeds wat schrijven over het eindresultaat. Dat heeft dus even op zich laten wachten. De kweeperen zijn inmiddels beide verzuurd en hebben een prima resultaat gegeven. Mooi zuurtje, maar in het begin was het toch even zoeken of het een blijvertje zou worden.
Het resultaat: Kweeperenazijn
Uiteindelijk niet heel veel verschil in kleur en uiterlijk met het sap en de uitgeperste pulp die ik al voor een eerder blog op de foto heb gezet. De kijker wil natuurlijk ook wat en gaat over het algemeen voor de heldere azijn. Het sap laat beduidend minder achter in de azijn met een duidelijk helderder resultaat. Toch moet ik daar een behoorlijke kanttekening bij zetten. Dat wat het sap nu juist niet meer in zich heeft is nu net datgene wat een extra smaak toevoegt en diepgang geeft aan de azijn. Kort gezegd is de azijn van sap wat vlak van smaak en heeft de azijn van pulp duidelijker de fruittonen van de kweepeer. Waarom ik in eerste instantie de twijfel had, kwam doordat de jonge azijn behoorlijk hard van smaak was. Inmiddels weer enkele maanden verder is de azijn al zachter geworden en daardoor toch een echte aanrader.
Suiker
Suiker toevoegen is bij ons eigenlijk als vloeken in de kerk! Waarom? dat heb ik al eens eerder uitgelegd in een blog, maar om kort te gaan… Wij maken azijn en die is zuur! De suiker kan iedereen thuis zelf naar eigen wens toevoegen. Wat ik wel merk is dat de suiker de azijn toegankelijker maakt en de fruit- of bloementonen duidelijker naar voren laat komen. Alle in de kweepeer aanwezige suiker is immers inmiddels omgezet naar azijn, maar wij (her)kennen het fruit eigenlijk voornamelijk aan de zoete smaak. En ja, zoals altijd gezegd: De eerste indruk telt! Dat geldt dus ook voor het proeven van onze azijn. Die wordt ook beoordeeld op de eerste indruk. Wat is dan mooier als we die indruk iets toegankelijker en interessanter kunnen maken! Hhhummm… dan toch maar een klein beetje vloeken in de kerk?
Het vergisten van de moes van kweeperen leek een soort vertraagd proces. Ik had dan weliswaar pecto-enzym aan de moes toegevoegd, maar toch leek het of de suikers vertraagd vrij kwamen uit de pulp. Vanuit het wijn maken is mij bekend dat lange pulpvergisting veel tannine met zich mee brengt, maar om het verschil tussen de pulp en het sap beter te kunnen proeven heb ik er voor gekozen zo laat mogelijk de pulp te verwijderen.
Het sap vergisten ging aanzienlijk sneller en was ook een veel duidelijker proces. Het komt langzaam op gang, gaat steeds sneller en naarmate de voeding op raakt vertraagt het proces tot het zo goed als stil komt te staan. Eigenlijk het standaard proces van een normale wijn of cider vergisting.
Kweeperen uitpersen
Na een maand gisten was de pulp wel ongeveer uitgegist en heb ik de pulp uitgeperst. De tannine was inderdaad duidelijk te proeven in het sap. De kleur is redelijk vergelijkbaar met die van het sap, maar blijft logischerwijs nog wat troebel. Hoe langer het staat hoe helderder het zal worden. Dan blijft de vraag of ook de kleuren vergelijkbaar blijven. Aangezien de kweepeer snel verkleurt als het aan de lucht wordt blootgesteld, mag verwacht worden dat het sap ook wel snel een donkerdere kleur zal krijgen.
Het sap was natuurlijk al mooi schoon en overhevelen was alles wat nodig was om een mooie, bijna heldere, donker oranje vloeistof over te houden.
En nu verder…
Nu is het tijd om de kweeperen-cider te enten met de azijnmoeder om de laatste stap te zetten. Wat zal het gaan worden als het verzuurd en zal de tannine dan niet te veel de overhand nemen?
Overigens gaf het proeven van de kweeperen-cider mij wel het idee om deze toe te voegen aan de appelcider als deze wat vlak is en de smaak van de tannine mist. Notitie aan mezelf: Volgend jaar eens uitproberen wat de toevoeging van kweeperen doet in de appelcider!
Meer over het proces en wat het geworden is… Kijk binnenkort op het blog!
In het vorige blog schreef ik al over het opstarten van een batch kweeperen azijn. Inmiddels staat de batch al twee weken lekker te gisten. Voor sap vergisten is twee weken best wel een lange periode, maar de moes gaat gewoon lekker door.
In de tussentijd heb ik niet stil gezeten. Ik kreeg de mogelijkheid om fruit tot sap te persen. We zouden met een stel mensen appelsap gaan maken. Dat gaf mij de mogelijkheid om te kijken of de kweeperen ook tot sap geperst kon worden. Kweeperen zijn namelijk hard. Onrijpe peren hebben een soort hardheid, maar kweeperen zijn nog harder!
Sap van kweeperen persen
Appelsap maken met een soort mega blender en daarna centrifugeren wordt al tijden door amateur wijn- of cidermakers gedaan. De appel wordt mooi tot pulp vermalen en de centrifuge zwiert het sap er daarna uit. Peren worden ook wel gedaan, maar dat heb ik nog niet mogen meemaken. Ik wilde het wel eens met kweeperen proberen. Eerst maar eens een bescheiden hoeveelheid om te kijken of het sowieso wel zou werken.
De kweeperen werden wel tot moes gemalen in de blender, maar ook wel zo zeer tot moes dat het niet uit zichzelf de blender uit wilde. Met wat hulp werkte het, maar appels werken veel makkelijker. Kweeperen kleuren snel door oxidatie en je zag de pulp bijna onder je handen verkleuren. Vervolgens centrifugeren werkte boven wonder goed! Uiteindelijk leverde het persen zo’n 65 à 70% sap op. Dat is een mooi rendement!
Vergelijken
Om te onderzoeken of de werkwijze ook een andere smaak oplevert, staat het sap nu naast de moes te vergisten. Ik weet bij appels dat mijn azijn van hele appels een vollere smaak oplevert. Het feit dat de schil en het klokhuis door het hele proces mee gaan, levert in de smaak toch een meerwaarde. Of dit met de kweepeer ook zo zal zijn, kan ik hiermee onderzoeken. Ik moet er wel een kanttekening bij maken… De kweeperen staan bekend om de grote hoeveelheid pectine. Van de kweeperen heb ik dan ook niet de klokhuizen meegenomen, omdat daar voor mijn gevoel veel pectine in aanwezig was. En wie wil er nu azijn die bijna stroperig is?
Meer over het proces en wat het geworden is… Kijk binnenkort op het blog!
Door de verhuizing van het bedrijf moet ik een geheel nieuwe kring om me heen bouwen. Niet alleen op zoek naar nieuwe afnemers, maar ook op zoek naar nieuwe leveranciers van de mooiste en lekkerste fruitsoorten. Want alleen de mooiste en lekkerste soorten kunnen natuurlijk de beste eindproducten opleveren.
Na wat rondkijken was ik al een aantal keren tegen de naam van Fruitbedrijf De Ring aangelopen, een biologisch dynamische fruitteler in Zeeland, maar in mijn beleving was het bedrijf toch nog een eindje weg van Goes. Op een avond toch maar eens de stoute schoenen aangetrokken en een mail gestuurd. Al snel kreeg ik een enthousiaste telefonische reactie en de afspraak was al snel gemaakt.
Wat blijkt…. ligt het maar een 10 kilometer verderop een een klein Zeeuws dorpje, Oud Sabbinge. Dus midden in het plukseizoen een bezoekje gebracht aan het bedrijf, waar ze alle tijd voor ons hadden. Een rondleiding door de fruitgaard, een schat aan informatie en een nieuwe uitdaging rijker gingen we weer op huis aan.
Nieuwe uitdaging
De Nieuwe uitdaging betrof een grote bak met Rode kruisbessen, vanuit de diepvries. Of ik daar eens van kon proberen om iets te maken. Da’s voor ons natuurlijk niet te veel gevraagd. Min of meer ons dagelijks werk, toch? Dus al snel aan de gang en zie hier de eerste resultaten!
Het doel was om Rode kruisbessenazijn te maken, maar om eerst een idee te krijgen war het zou opleveren zijn we begonnen met Rode kruisbessenmoesazijn. Hieronder het resultaat.
Even een update over de ontwikkeling van de notenazijn. De azijnmoeder kwam maar moeizaam op gang. Dus de noten hebben in eerste instantie een hele tijd in de witte wijn rondgezwommen. Uiteindelijk kon de moeder toch een soort van overwinning claimen, hoewel het lang geduurd heeft. Mogelijk door de natuurlijke schimmelwerende stoffen die de walnoot zelf aan maakt.
Een tweede ‘maar’ van deze werkwijze is dat de noten aan de oppervlakte drijven. Dat is over het algemeen DE oorzaak van een schimmelinfectie. Tot op heden is die van de noten weg gebleven, maar een volgende keer moet dit toch echt anders! Conclusie… aanpassen van een recept naar eigen idee kan soms voordelen opleveren, maar soms is eigenwijs zijn niet altijd handig. Een eventuele vervolgpoging zal twee aanpassingen opleveren.
Geen witte wijn gebruiken, maar toch gewoon al kant en klare witte wijnazijn
Een hulpmiddel toevoegen om te zorgen dat de noten niet meer naar de oppervlakte kunnen om zo het risico van een infectie te verminderen.
Het resultaat? Tja, dat weet ik nog niet. De witte wijn is nog niet geheel omgezet naar azijn, dus dat is nog even afwachten.
Afgelopen vrijdag 16 juni een presentatie gehouden over azijn maken bij het wijnmakersgilde uit Kapelle. Normaal is azijn voor hen een teken dat het proces mislukt is, maar ik hoop dat ik ze heb kunnen laten zien dat azijn maken net een zelfde ambacht is als wijn maken. En dat zo een mislukt product mogelijk volgende keer met andere ogen bekeken wordt! Azijn maken is immers ook fermenteren, dus pas geheel in hun lijfspreuk “Luctor et fermento”.
Azijn kan op verschillende manieren worden gemaakt. Die verschillende manieren leveren een heel andere azijn op en daarmee gepaard gaand ook een andere smaak. Sommige azijnen kunnen op meerdere manieren gemaakt worden, maar voor andere is er maar één werkwijze geschikt. In dit stukje zal ik de verschillende mogelijkheden toelichten en aangeven wat de verschillen in smaak opleveren.
Allereerst moet ik even een onduidelijkheid wegwerken die ik zelf geïntroduceerd heb. Azijn wordt in dit stukje eigenlijk voor twee verschillende dingen gebruikt. Azijn is natuurlijk een oplossing met azijnzuur (minimaal 4%). Maar vaak wordt de term azijn ook gebruikt voor een eindproduct, waarin het azijnzuur een belangrijk ingrediënt is of de basis vormt. In dat laatste geval wordt eerst een basisazijn gemaakt (of van elders ingekocht), om dat verder te verwerken tot…. een azijn!
Chemische azijn
Voor de consumptieazijn valt één mogelijkheid al af, omdat deze niet voor consumptie geschikt is: Het chemisch aanmaken van azijn. Door de werkwijze tijdens de aanmaak van deze azijn kunnen er resten chemische stoffen in de azijn aanwezig zijn, die voor de gezondheid een risico opleveren. Deze zal hier dan ook niet verder behandeld worden.
Voor consumptie geschikte azijn
Dubbel fermenteren, de eerste stap
De azijn die voor consumptie geschikt is wordt op een biologische manier gemaakt. De veelgebruikte term is dubbele fermentatie, ofwel het eerst vergisten van de beschikbare suikers tot alcohol om vervolgens met een tweede fermentatie de alcohol om te zetten naar azijnzuur. Hieruit volgt dus eigenlijk dat azijn te maken is van alles waar suiker in zit en waar eerst alcohol van gemaakt kan worden. Of dat ook altijd een goede of lekkere alcoholische drank oplevert en of dat dan weer een lekkere azijn wordt is vaak niet op voorhand te zeggen. Een voorbeeld is onze tomatenazijn, die als tomatenwijn niet erg aantrekkelijk is, maar als azijn een bijzonder aromatisch eindproduct oplevert.
De meest basale vorm van azijn komt dan ook van suikermelasse, een afvalproduct uit de suikerindustrie. Vaak ook bekend onder de naam brandewijnazijn, omdat in het geoptimaliseerde fabrieksproces eerst een zo hoog mogelijk alcoholpercentage nagestreefd wordt, om daarna naar een zo hoog mogelijk azijnzuur gehalte door te kunnen gaan. Dat hier niet veel smaak te verwachten is, kun je al aflezen uit de ingrediënten. Hierover meer in mijn blog over natuurazijn. In veel wijn producerende landen zie je de wijnazijnen vaak de overhand krijgen. Ook en vooral om het overschot van wijn verwerkt te krijgen. Dat hier meer smaak in te verwachten is dan bij de brandewijnazijn, ligt voor de hand, omdat de smaak van de druif meegaat in de azijn.
Beide azijnen vormen vaak een basis voor de andere azijnen die hieronder in twee stukjes uitgewerkt worden. Maar naast deze basisazijnen zijn dus talloze andere azijnen te maken van alles wat maar suiker bevat. Kijk maar eens bij onze vijgenazijn, of de appelazijn van hele appels.
Azijn macereren
Macereren is een term die bij likeurmakers heel bekend is. Macereren is een zuiver fysisch proces waarbij één of meerdere ingrediënten vanwege de extra toevoeging van smaak (en/of geur) enige tijd worden blootgesteld aan de inwerking van een vloeistof, in ons geval azijn. In het proces wordt vaak een basisazijn gebruikt, veelal wijnazijn, maar in sommige gevallen ook gewoon natuurazijn. De azijn dient als oplosmiddel voor bepaalde bestanddelen uit de toegevoegde ingrediënten. Over het algemeen worden de toegevoegde ingrediënten na verloop van een bepaalde tijd weer uit de azijn verwijderd, maar soms worden ze voor de sier in het product achtergelaten (sommige fruitazijnen of knoflookazijn) of vervangen door een nog ongebruikt zelfde ingrediënt (dit gebeurt vaak bij kruidenazijnen, waar een nieuw mooi takje aan de fles wordt toegevoegd voor het afvullen).
Een andere vorm van bewerken zou je ook kunnen vatten onder het macereren. Het is meer een vorm van lageren. Hier wordt niet het product toegevoegd aan de azijn, maar wordt de azijn enige tijd bewaard in voornamelijk houten vaten. De houten vaten staan smaak en geur af aan de azijn, zodat deze wint aan complexiteit. Dit gebeurt vooral met wijnazijnen, maar ook met bijvoorbeeld appelazijn. De beste voorbeelden hiervan zijn de spaanse Solara azijnen en natuurlijk de Balsamico DOC azijnen – niet te verwarren met de goedkope ‘zogenaamde’ balsamico azijnen uit de super. Over deze azijnen later in een ander blog meer.
Deze werkwijze wordt vaak om twee redenen gebruikt. De ene is de eenvoud en snelheid om een azijn met een nieuwe/andere smaak te verkrijgen. De andere is omdat het toegevoegde ingrediënt zelf te weinig suiker bevat om het op de eerder besproken werkwijze van dubbel fermenteren tot een mooie azijn te maken. Azijn op Franse wijze (door mij hier geïntroduceerde term, omdat veel Franse azijnen op deze wijze extra smaak meekrijgen) heeft een enigszins vergelijkbare werkwijze als macereren, met het grote verschil dat hier het product juist achterblijft in de azijn. Om de smaken goed tot zijn recht te laten komen is na toevoegen ook hier een rustperiode gewenst. Mogelijk ligt het ontstaan van deze azijnen in het verleden, in de noodzaak om fruit en groenten in te leggen in azijn en zo de houdbaarheid te verhogen. De gebruikte azijn zal naar verloop van tijd de smaak van het ingelegde fruit of de groente hebben aangenomen en zal vast in de keuken zijn hergebruikt.
Voor de azijn wordt vaak een basisazijn gebruikt, veelal witte wijnazijn, met een hoog azijnzuur gehalte. Daaraan wordt een pulp van het ingrediënt toegevoegd om extra smaak aan de azijn te geven. Zo ontstaat een azijn die in Frankrijk onder de naam “Vinaigre à la pulpe” over de toonbank gaat. Op deze manier zijn talloze azijnen ontstaan, van bijvoorbeeld mango, ananas, tomaat, framboos en passievrucht die in veel gevallen ook op de hierboven beschreven wijze van dubbel fermenteren gemaakt kunnen worden, maar vele malen sneller gebruiksklaar zijn. Daarnaast zijn er ook voorbeelden zoals komkommerazijn, die vanwege het beperkte suikergehalte in de vrucht niet zelf tot azijn gemaakt kan worden.
Prefab azijn
Een ander ook in Frankrijk veel gebruikte methode is het toevoegen van “smaak- en geurstoffen”. Een bekend voorbeeld hiervan is de notenazijn uit Zuid-Frankrijk, die tegenwoordig vrijwel altijd bestaat uit witte wijn azijn met een noten essence. Maar ook de hiervoor genoemde “Vinaigre à la pulpe” wordt steeds vaker vervangen door een witte wijnazijn met geur-, kleur- en smaakstoffen. Ook al kunnen de geur-, kleur- en smaakstoffen van heel hoge kwaliteit zijn, de werkwijze is er vooral op gericht zo snel mogelijk een bijzondere azijn te creëren met iedere keer een zoveel mogelijk identiek product. Helaas gaat dit vaak ten koste van andere zaken. De meest negative uitwas van deze vorm van azijn maken is de hiervoor al genoemde goedkope ‘zogenaamde’ balsamico azijnen. Tussen deze uitwas zit vast wel een pareltje dat op een nog redelijk ambachtelijke manier gemaakt is, maar de meeste zullen bestaan uit wijnazijn waaraan een zoetstof is toegevoegd, een product om het iets stroperiger te maken en andere geur-, kleur- en smaakstoffen. Met een beetje geluk heeft die balsamico nog een houten vat gezien, maar vaak is zelfs dit als smaakstof toegevoegd.
Wat leert dit de lezer?
Wat eenieder hier uit leest kan ik natuurlijk niet bepalen, maar ik kan wel aangeven dat het de moeite waard kan zijn om zelfs voor een ingredient als azijn eens wat verder te kijken dan de schappen van de supermarkt. Experimenteren met de azijn zal een scala aan extra smaken opleveren een een veel breder palet van mogelijkheden.
Ooit afgevraagd wat er nu eigenlijk in de schappen van de supermarkt staat? Veelal gaat het om natuurazijn, maar wat is dat nu eigenlijk?
Wat is natuurazijn?
Natuurazijn, ook wel brandewijnazijn genoemd, is neutraal van smaak en gemaakt van alleen suikers en water en daardoor een stuk goedkoper. Gangbaar wordt veelal nog goedkopere niet-biologische riet-/bietsuikermelasse (afvalproduct van de suikerproductie) als basis gebruikt. De mooie bruine kleur is tegenwoordig steeds vaker een kleurstof (caramel), maar kwam vroeger van het rijpen op houten vaten. Wat is er dan nu nog wel “natuur” aan natuurazijn? Het proces is niet chemisch, maar gebeurt met bacteriën en dus biologisch, hier vertaald als ‘natuurlijk’, wat de aanvulling “Natuur” oplevert in de naam Natuurazijn. Eigenlijk nog een klein beetje op de ouderwetse manier, maar dan fabrieksmatig geoptimaliseerd. Overigens, dat het proces biologisch gebeurd wil niet zeggen dat het een biologisch product oplevert.
Biologische natuurazijn
Biologische natuurazijn wordt op dezelfde wijze gemaakt als de niet -biologische natuurazijn, maar wordt gemaakt van biologische suikermelasse. In de biologische natuurazijn wordt ook vaak gebruik gemaakt van (suikers uit) biologische rogge. Afhankelijk van de gebruikte methode zal deze laatste meer of minder smaak van de rogge meekrijgen. Biologische natuurazijn wordt veelal gebruikt in de biologische sector bij het inmaken van (zoet)zure producten, aanmaken van sausen en dressings.
Verschil met andere azijnen
Het grote verschil met vruchtenazijn is dat natuurazijn zich kenmerkt door de afwezigheid van een herkenbare smaak en mineralen e.d. die de voor de vruchtenazijn gebruikte vrucht juist met zich mee brengt. De natuurazijn wordt dan ook vaak verkocht met de slogan: ‘zacht van smaak‘ of ‘met neutrale smaak‘. De vruchtenazijnen worden veelal op een meer ambachtelijke en kleinschaliger manier gemaakt, gericht op behoud van smaak en de eigenheid van de vrucht. Uitzondering op de kleinschaligheid is de rode of witte wijnazijn, die toch vaak ook in grote hoeveelheden fabrieksmatig gemaakt wordt, maar wel de smaak van het oorspronkelijke product – de wijn – behoudt. Het is overduidelijk dat een vruchtenazijn alleen al door de prijs van de ingrediënten ook altijd duurder zal zijn dan de natuurazijn uit de supermarkt.
Eigenlijk zijn het niet vergelijkbare producten met eenzelfde hoofdingrediënt: Azijnzuur.
Na de pluk in Frankrijk hebben we de rijpe vijgen in kwarten gesneden. Het geheel gemengd met behoorlijk wat pecto enzym en met een theedoek afgedekt voor vier uur laten staan. De pecto enzym had goed zijn best gedaan, want uit de brokken vijg was een smeuïge drab ontstaan. Klaar om te gisten hebben we het over gegoten in een grote gistfles en een witte wijn gist toegevoegd die ook wat extra smaak produceert.
De Vijgenazijn heeft nog even staan gisten toen we thuis waren, maar heb ik daarna door de pers gehaald tot een soort vijgenwijn., waarna ik hem aangezuurd heb met de Vijgenazijn 1.0 uit mijn eerdere blog (Vijgen – 2) en een azijnmoeder uit de appelazijn heb toegevoegd. Zo kon ie weer een paar maanden staan.
De moeder kwam al snel op gang en binnen een paar weken stond er al een dikke moeder van zeker een centimeter op het oppervlak van de vijgenwijn. Door wat verschuiven van de azijnen na ruim twee maanden zakte de moeder naar de bodem. Niet zo een probleem want als het nodig is ontstaat er snel genoeg wel weer een nieuwe. Door het uitblijven van de groei van een nieuwe moeder heb ik de azijn gefilterd en op fles gedaan. De geur is overduidelijk van vijg, de smaak overigens ook, maar wel met een behoorlijk zuurtje. Zeker een geslaagd product!
Drie jaar geleden kreeg ik van mijn zoon een flesje olie en azijn uit Frankrijk. De azijn was een notenazijn, wat ik toch maar een rare combinatie vond, noten met zuur…?!!? Daardoor zijn de flesjes eigenlijk een lange tijd blijven staan en wat in de vergetelheid geraakt. Afgelopen voorjaar vond ik het toch tijd om ze eens uit te proberen, wetende dat zeker de olie er niet beter op wordt naarmate die langer blijft staan. En wat schetst mijn verbazing…. Die notenazijn blijkt hemels te zijn! Volgens het etiket ook helemaal niet moeilijk te maken. Een goede azijn met een noten-essence. Dat klinkt me toch echt te makkelijk in de oren, maar is wel typisch Frans: waarom moeilijk doen als het makkelijk ook geld oplevert.
Zoektocht
Het eerste obstakel was de vraag om welke noten het nu eigenlijk ging. Niets op het etiket gaf voldoende informatie prijs om daar achter te komen. Het beetje geluk kwam afgelopen najaar tijdens de uitnodiging om in een prachtig huis in Zuid-Frankrijk met de vrouw des huizes de vijgen te verwerken tot wat we ook maar konden bedenken. Rondkijkend in de regio, die ongeveer dezelfde was als waar mijn zoon drie jaar geleden verbleef, werd duidelijk dat de gebruikte noten mogelijk hazelnoten, maar naar alle waarschijnlijkheid walnoten zouden zijn. Dat moest een goede start opleveren! Dat bleek toch iets moeilijker dan gedacht. Mijn vaste adresjes bleken de walnoten-essence niet zo maar in huis te hebben en ook het bestellen bleek toch wel heel veel voeten in aarde te hebben. Eigen essence maken… Nee, zover was ik nog niet! Uiteindelijk wel op internet gevonden, maar om minstens evenveel voor de verzending te betalen als de essence zelf, dat gaat me toch te ver! Vooral ook omdat ik in mijn omgeving en in mijn kennissenkring zo aan het benodigde ingrediënt komen kan.
DIY notenazijn
De gedachte bleef broeien tot ik afgelopen weekeinde een grote doos walnoten in de schoot geworpen kreeg. Dat moest het teken zijn waar ik al die tijd op heb zitten wachten. Eigen essence maken, zoals al gezegd, dat zat er niet in. Maar waarom niet de noten gebruiken, zoals ook de kruiden en zelfs citroenschil gebruikt wordt: Macereren. Op internet had ik inmiddels twee recepten gevonden die begonnen met azijn als basis, maar dat is mij te makkelijk! Overigens wijken de twee recepten wel heel erg van elkaar af, alsof er een tikfout bij één van beide gemaakt is. De ene schrijft over 50 gram noten per liter, de ander gebruikt 500 gram (gepeld). Dan moet mijn eerste probeersel maar volgens de gulden middenweg: 250 gram gepelde noten in 1 liter witte wijn. Witte wijn inderdaad, dus wel met een kleine aanpassing. Het idee is dat de alcohol in de witte wijn andere smaken zal onttrekken dan de azijn alleen. Dus beginnen met witte wijn, die om laten zetten tot azijn met de noten erin levert een ander resultaat (hoop ik).
Aldus geschiedde… Noten pellen en aan de witte wijn toevoegen, wat dagen laten trekken in de hoop dat de noten naar de bodem zakken (dan krijgen de schimmels minder kans) en dan met de azijnmoeder enten. Het geheel dan enige tijd laten staan en maar hopen dat het ook wat worden gaat.